De Moslim Broederschap als hulpje van MI6 en de CIA

Bron:  Thierry Meyssan - Sous nos Yeux  
Voltaire Netwerk 20 juli 2021 (FR) ~~~

We gaan verder met de publicatie van Thierry Meyssan’s boek “Sous nos yeux”. In deze aflevering beschrijft hij hoe President Jimmy Carter en zijn Nationale Veiligheidsadviseur Zbigniew Brzezinski de terroristische capaciteit van de Moslim Broederschap tegen de Sovjet-Russen gebruikten.

Voltaire Netwerk | Damascus (Syrië) | 20 juli 2021

عربيDeutschελληνικάEnglishEspañolfrançaisitalianoPortuguêsromânăTürkçe

Dit artikel is een fragment uit het boek Sous nos Yeux (Fake wars and big lies). Zie hier de inhoudsopgave.

3 – De Broederschap in dienst van de Carter-Brzezinski Strategie

Sir James Macqueen Craig, expert in het Midden-Oosten, heeft het Verenigd Koninkrijk overgehaald om de Moslim Broederschap te gebruiken voor geheime operaties buiten Egypte. Hij bedacht ook het plan van de “Arabische lente”, gebaseerd op het bedrijfsmodel dat Lawrence of Arabia in 1915 ten uitvoer had gelegd.

In 1972-73 beginnen James Craig, een ambtenaar van Buitenlandse Zaken – waarschijnlijk ook van MI6 – en de Britse ambassadeur in Egypte Sir Richard Beaumont een intensieve lobby om hun land en de Verenigde Staten te laten profiteren van de Moslim Broederschap, niet alleen in Egypte tegen marxisten en nationalisten, maar in de gehele moslimwereld. Sir Craig wordt al snel benoemd tot Hare Majesteits Ambassadeur in Syrië, daarna in Arabië, en kreeg gehoor bij de CIA. Hij zou veel later de ontwerper worden van de “Arabische lente”.

In 1977 wordt Jimmy Carter in de Verenigde Staten tot president gekozen. Hij benoemt Zbigniew Brzezinski tot nationaal veiligheidsadviseur. Die besluit om Islamisme te gebruiken tegen de Sovjet-Russen. Hij geeft de Saoedi’s groen licht om hun betalingen aan de Islamitische Wereldliga te verhogen, organiseert regimewisselingen in Pakistan, Iran en Syrië, destabiliseert Afghanistan, en maakt van de toegang van de VS tot de olie van het “ruimere Midden-Oosten” een doelstelling van nationale veiligheid. Tenslotte draagt hij militair materieel over aan de Broederschap.

Deze strategie is duidelijk uiteengezet door Bernard Lewis op de bijeenkomst van de Bilderberg Groep [1] die in april 1979 door de NAVO in Oostenrijk werd georganiseerd. De Anglo-Israëlisch-Amerikaanse islamoloog beweert daar dat de Moslimbroederschap niet alleen een rol van betekenis kan spelen tegenover de Sovjets en binnenlandse onrust in Centraal-Azië teweeg kan brengen, maar ook het Midden-Oosten kan balkaniseren in het belang van Israël.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, was de Moslim Broederschap niet tevreden met het volgen van Brzezinski’s plan; zij keken verder weg en vroegen steun van Riyad en Washington om andere takken van de Broederschap in andere landen op te richten – takken die later vruchten zouden afwerpen. De koning van Arabië schenkt gemiddeld vijf miljard dollar per jaar aan de World Islamic League, die haar activiteiten tot 120 landen uitbreidt en oorlogen financiert. Ter referentie, vijf miljard dollar was het equivalent van het militaire budget van Noord-Korea. De Liga krijgt een raadgevende status bij de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties en de status van waarnemer bij Unicef.

Generaal Mohammed Zia-ul-Haq, het eerste staatshoofd buiten Egypte dat lid is van de Moslimbroederschap, staat toe dat strijders van de Broederschap over een uitvalsbasis beschikken tegen de communistische Afghanen.

In Pakistan werpt generaal Mohammed Zia-ul-Haq, de chef van staf van de strijdkrachten die in Fort Bragg in de Verenigde Staten is opgeleid, president Zulfikar Ali Bhutto omver en hangt hem op. Als lid van de Jamaat-e-Islami, dat wil zeggen de plaatselijke variant van de Moslimbroederschap, islamiseert hij de samenleving. Geleidelijk aan wordt de Sharia-wetgeving – met inbegrip van de doodstraf voor godslastering – ingevoerd en wordt een uitgebreid netwerk van islamitische scholen opgericht. Voor de eerste keer is het Broederschap aan de macht buiten Egypte.

In Iran haalt Brzezinski de Sjah over om het land te verlaten en organiseert hij de terugkeer van Imam Ruhollah Khomeini, die zichzelf een “islamitische sjiiet” noemt. Op jonge leeftijd, ontmoette Khomeini in 1945 Hasan al-Banna in Caïro om hem ervan te overtuigen de Soennitisch-Shiitische conflicten niet aan te wakkeren. Daarna vertaalde hij twee boeken van Sayyid Qutb. De Moslimbroederschap en de Iraanse revolutionairen zijn het eens over sociale kwesties, maar in het geheel niet over politieke. Brzezinski realiseert zich zijn fout op de dag dat de Ayatollah in Teheran aankomt. Deze laatste gaat naar de graven van de martelaren van het regime van de Sjah en roept het leger op in opstand te komen tegen het imperialisme. Brzezinski vergist zich een tweede maal wanneer hij de Delta Force stuurt om de Amerikaanse spionnen te helpen die gegijzeld worden in hun ambassade in Teheran. Hoewel hij erin slaagt voor de westerse mogendheden te verbergen dat de gijzelaars geen diplomaten maar spionnen zijn, maakt hij zijn leger belachelijk met de mislukte operatie “Eagle Claw” en introduceert hij bij het Pentagon het idee dat er fondsen moeten worden verstrekt om de moslims te verslaan.

De Saoedische miljardair Osama bin Laden, held van het Westen tegen de Sovjet-Russen

In Afghanistan, lanceert Brzezinski “Operatie Cycloon”. Tussen 17.000 en 35.000 manschappen van de Moslim Broederschap uit een veertigtal landen zullen de strijd aanbinden met de USSR, die op haar verzoek de Democratische Republiek Afghanistan is komen verdedigen [2] – de “Sovjet-invasie”, zoals de Amerikaanse propaganda doet voorkomen, heeft nooit plaatsgevonden. Er zullen er nooit meer dan 15.000 tegelijkertijd zijn. De Broederschapsmannen komen een coalitie versterken van conservatieve strijders en plaatselijke Moslimbroederschapsleden, waaronder de Pashtun Gulbuddin Hekmatyar en de Tadzjiek Ahmed Shah Masud. Zij krijgen hun wapens voornamelijk van Israël [3] – officieel hun aartsvijand, maar nu hun partner. Het geheel van deze strijdkrachten staat onder Pakistaans bevel van Generaal Mohammed Zia-ul-Haq en wordt gefinancierd door de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië. Voor de eerste keer wordt de Broederschap door de Angelsaksen gebruikt om oorlog te voeren. Onder de aanwezige strijders bevinden zich toekomstige leiders van de Kaukasusoorlogen, Indonesië’s Jemaah Islamiyah, de groep Abu Sayyaf uit de Filippijnen en, uiteraard, Al Qaida en Daesh. In de Verenigde Staten wordt de anti-Sovjet onderneming gesteund door de Republikeinse Partij en door een uiterst linkse groepering, de Trotskisten van de Social Democrats USA (SDUSA).

De Carter-Brzezinski-strategie betekent een schaalvergroting [4]. Saoedi-Arabië, voorheen de financier van de islamitische groeperingen, wordt belast met het beheer van de fondsen voor de oorlog tegen de Sovjets. De directeur-generaal van de Saoedische inlichtingendienst prins Turki (zoon van Faisal, de toenmalige koning), wordt op alle topontmoetingen van de inlichtingendiensten in het Westen de persoon waar men niet omheen kan.

De Palestijn Abdallah Azzam en de Saoedi-Arabiër Osama bin Laden werden in Riyadh opgeleid door Mohamed Qutb, de broer van Sayyid Qutb. Zij leidden vervolgens Moslimbroederschapstrijders in Afghanistan op.

Er zijn vaak problemen tussen de Arabieren en de Afghanen; prins Turki stuurt eerst de Palestijn Abdallah Azzam, de “Imam van de Jihad”, om orde te scheppen in de Moslimbroederschap en het plaatselijke kantoor van de Islamitische Wereldliga te leiden, en vervolgens de miljardair Osama bin Laden. Azzam en Bin Laden zijn samen opgeleid in Saoedi-Arabië door de broer van Sayyid Qutb.

Ook tijdens Carter’s ambtstermijn begint de Moslim Broederschap een uitgebreide terreurcampagne in Syrië, waaronder het doden van niet-Soennitische cadetten op de militaire academie van Aleppo door hun militaire tak, “at-Tali’a al-Muqatila” (Stijdende voorhoede). De Moslim Broederschap heeft trainingskampen in Jordanië, waar de Britten hen militaire training geven. Tijdens deze jaren van politiek geweld slaagt de CIA erin een alliantie te smeden tussen de Moslimbroederschap en de splintergroepering van ex-communisten van Riad al-Turk. Deze laatste en zijn vrienden Georges Sabra en Michel Kilo hadden in de Libanese burgeroorlog met Moskou gebroken om het westerse kamp te steunen. Zij sloten zich aan bij de Amerikaanse trotskistische groep Social Democrats USA. De drie mannen stelden een manifest op waarin zij beweren dat de Moslimbroederschap het nieuwe proletariaat vormt en dat Syrië alleen kan worden gered door militair ingrijpen van de VS. Uiteindelijk pleegt de Moslimbroederschap in 1982, met de steun van de Baath-partij van Irak (die toen met Washington samenwerkte tegen Iran) en Saoedi-Arabië, een staatsgreep. De daaropvolgende gevechten in Hamas eisen 2.000 levens, volgens het Pentagon, en 40.000 volgens de Broederschap en de CIA. In de nasleep worden honderden gevangenen in Palmyra vermoord door Rifaat, de broer van president Hafiz al-Assad. Hij wordt later uit zijn ambt ontzet wanneer hij op zijn beurt een staatsgreep pleegt tegen zijn eigen broer en wordt gedwongen in ballingschap te gaan in Parijs. De Trotskisten worden gearresteerd en het grootste deel van de Moslimbroederschap vlucht ofwel naar Duitsland (waar de voormalige Syrische leider Issam al-Attar reeds verblijft) of naar Frankrijk (zoals Abu Musab “de Syriër”), waar zij asiel krijgen van respectievelijk Bondskanselier Helmut Kohl en President François Mitterrand. Twee jaar later breekt er binnen de oppositie, die sindsdien in ballingschap leeft, een schandaal uit: drie miljoen dollar uit een enveloppe van tien miljoen, geschonken door de Arabische Wereld Liga, zijn verdwenen.

4 – Naar de oprichting van een Internationale Jihad

In de jaren tachtig krijgt de Islamitische Wereldliga instructies van Washington om de Algerijnse samenleving om te vormen. Tien jaar lang biedt Riyad aan om moskeeën te bouwen in de dorpen. Telkens omvat het een ziekenboeg en een school. De Algerijnse autoriteiten zijn bijzonder verheugd over deze hulp, omdat zij niet langer in staat zijn om gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen te garanderen. Geleidelijk keren de Algerijnse arbeidersklassen zich af van een staat die hun niet veel hulp meer biedt en wenden zij zich tot de zo vrijgevige moskeeën.

President Bush Sr, voormalig directeur van de CIA, raakt bevriend met de Saoedische ambassadeur Bandar bin Sultan bin Abd al-Aziz Al Saud, die later zijn tegenhanger wordt als hoofd van de inlichtingendienst van zijn land. Hij beschouwt hem als zijn geadopteerde zoon, vandaar zijn bijnaam Bandar Bush.

Wanneer prins Fahd in 1982 koning van Saoedi-Arabië wordt, benoemt hij prins Bandar (zoon van de minister van Defensie) tot ambassadeur in Washington – een post die hij zal behouden tijdens de regeerperiode van Fahd. Zijn rol is tweeledig : enerzijds cultiveert hij de Saoedi-Amerikaanse betrekkingen, anderzijds dient hij als contact tussen inlichtingenchef Turki en de CIA. Hij raakt bevriend met vice-president en voormalig CIA-directeur George H.W. Bush, die hem als zijn “geadopteerde zoon” beschouwt, met minister van Defensie Dick Cheney en met toekomstig CIA-directeur George Tenet. Hij dringt binnen in het sociale leven van de elites en wordt lid van zowel de christelijke sekte van de stafchefs van het Pentagon, “The Family”, als de ultraconservatieve Bohemian Club van San Francisco.

Bandar voert het bevel over de jihadisten van de Arabische Wereldliga. Hij onderhandelt met Londen om voor zijn koninkrijk wapens van British Aerospace te kopen in ruil voor olie. De “Al Yamamah”-contracten, vertaald: “de duif”, zullen Riyad tussen de 40 en 83 miljard pond sterling kosten, waarvan de Britten een aanzienlijk deel aan Prins Bandar zullen terugbetalen.

In 1983 benoemt president Ronald Reagan de voormalige leider van de Social Democrats USA, Carl Gershman, tot hoofd van de nieuwe National Endowment for Democracy (NED) [5]. Dit is een organisatie die afhankelijk is van de ’five eyes’ overeenkomst, maar vermomd als een NGO. Het is het juridische doorgeefluik voor de Australische, Britse, Canadese, Amerikaanse en Nieuw-Zeelandse inlichtingendiensten. Gershman heeft samengewerkt met zijn trotskistische collega’s en zijn vrienden van de Moslimbroederschap in Libanon, Syrië en Afghanistan. Hij zet een uitgebreid netwerk op van verenigingen en stichtingen die door de CIA en MI6 worden gebruikt om de Broederschap waar mogelijk te steunen. Hij beroept zich op de “Kirkpatrick Doctrine”: alle allianties zijn goed als ze het welzijn van de Verenigde Staten dienen.

De CIA en MI6, die op het hoogtepunt van de Koude Oorlog de World Anti-Communist League (WACL) hebben opgericht, gebruiken deze om geld naar Afghanistan te sturen voor de jihad. Osama Ben Laden behoort tot deze organisatie, evenals verschillende staatshoofden [6].

Trouw aan zijn traditie van academische expertise, richt het Verenigd Koninkrijk in 1985 een instituut op met als taak de moslimgemeenschappen en de manieren waarop deze door de Moslimbroederschap kunnen worden beïnvloed, te bestuderen: het Oxford Centre for Islamic Studies.

Hasan al-Turabi en Omar al-Bashir laten de Moslimbroederschap zich in Sudan doen gelden. In de bijzonder fanatieke en achterlijke context van hun land zullen zij zich van de Broederschap afscheiden alvorens elkaar te vernietigen.

In 1989 slaagt de Moslimbroederschap in een tweede staatsgreep, ditmaal in Soedan ten gunste van luitenant-kolonel Omar al-Bashir. Hij plaatst onmiddellijk de plaatselijke leider Hasan al-Turabi in het voorzitterschap van het parlement. Deze laatste kondigt tijdens een lezing in Londen aan dat zijn land de uitvalsbasis zal worden voor islamistische groeperingen in de hele wereld.

Evenals in 1989 ontstaat in Algerije het Islamitisch Reddingsfront (FIS) rond Abassi Madani, terwijl de partij die aan de macht was onder verschillende schandalen bezwijkt. De FIS wordt gesteund door de moskeeën die door de Saoedi’s worden “aangeboden” en dus door de Algerijnen die deze al tien jaar lang regelmatig bezoeken. Dankzij afwijzing van de machthebbers en niet vanwege de goedkeuring van zijn ideologie, wint het plaatselijke verkiezingen. Geconfronteerd met het falen van de politiek en de ontologische onmogelijkheid om met de islamisten te onderhandelen, pleegt het leger een staatsgreep en verklaart de verkiezingen ongeldig. Het land glijdt af naar een lange en moorddadige burgeroorlog, waarvan niet veel bekend zal worden. De guerrillaoorlog zal meer dan 150.000 slachtoffers eisen. De islamisten aarzelen niet om tegelijkertijd individuele en collectieve straffen toe te passen, bijvoorbeeld wanneer zij de inwoners van Ben Talha – die schuldig zijn aan stemmen, hoewel de fatwa dit verbiedt – afslachten en het dorp met de grond gelijk maken. Blijkbaar dient Algerije als testlab voor nieuwe gevechtsoperaties. Het gerucht gaat dat het niet de Islamisten zijn die de dorpelingen afslachten, maar het leger. In werkelijkheid sluiten verschillende in de Verenigde Staten opgeleide hoge ambtenaren van de inlichtingendiensten zich aan bij de islamisten en zaaien verwarring.

In 1991 kruist Osama bin Laden, die als een held uit de anticommunistische strijd aan het eind van de oorlog in Afghanistan naar Saoedi-Arabië is teruggekeerd, officieel de degens met de koning, terwijl de “Sourouristen” tegen de monarchie in opstand komen. Deze opstand, het “Islamitisch Reveil”, duurt vier jaar en eindigt met de gevangenneming van belangrijkste leiders. Het toont de monarchie – die meende alle macht in handen te hebben – dat de Moslimbroederschap de voorwaarden voor een opstand had geschapen door religie en politiek via de moskeeën te vermengen.

In dit verband beweert Osama bin Laden dat hij de steun van een paar duizend voormalige strijders uit Afghanistan in de strijd tegen het Irak van Saddam Hoessein heeft aangeboden, maar – o wonder – de koning zou de voorkeur hebben gegeven aan de miljoen soldaten van de Verenigde Staten en hun bondgenoten. Hij gaat “daarom” in ballingschap naar Soedan, in feite op een missie om de islamisten die zich aan de macht van de Moslimbroederschap hebben ontworsteld en tegen de monarchie in opstand zijn gekomen, weer onder controle te krijgen. Met Hasan al-Turabi organiseert hij pan-Arabische en pan-islamitische volksconferenties waarvoor hij de vertegenwoordigers van islamitische en nationalistische bewegingen uit een vijftigtal landen uitnodigt. Het doel is op partijniveau het equivalent te organiseren van wat Saoedi-Arabië reeds heeft bereikt met de organisatie van de Islamitische Conferentie, die staten bijeenbrengt. De deelnemers weten niet dat de bijeenkomsten door de Saoedi’s worden betaald en dat de hotels waar zij worden ondergebracht door de CIA in de gaten worden gehouden. Iedereen van Yasser Arafat tot de Libanese Hezbollah woont het bij.

De FBI slaagt erin de BCCI veroordeeld te krijgen – een enorm grote Moslim bank die in de loop der tijd de bank is geworden die door de CIA gebruikt wordt voor haar clandestiene ondernemingen, met name voor de financiering van de oorlog in Afghanistan, maar ook voor de drugshandel in Latijns Amerika [7]. Wanneer het faillissement van de bank wordt uitgesproken, worden de kleine klanten niet betaald, maar Obama bin Laden slaagt erin 1,4 miljard dollar te recupereren om de inzet van de Moslimbroederschap in dienst van Washington voort te zetten. Vervolgens verplaatst de CIA haar activiteiten naar de Faysal Islamic Bank en haar filiaal in Al-Baraka.

Topfoto: De nationale veiligheidsadviseur Zbigniew Brzezinski kwam met het idee om de Moslimbroederschap in te zetten voor terroristische operaties tegen de communistische regering van Afghanistan; hiermee werd de interventie van de USSR uitgelokt.

(Wordt vervolgd… )

Thierry Meyssan

Bron:
openbaararchief.nl


Dit boek is o.a. beschikbaar in gedrukte vorm in het Engels, Frans, Italiaans, Spaans. Ook in Ebook formaat voor de Turkse taal.

[1] “What you don’t know about the Bilderberg-Group”, by Thierry Meyssan, Komsomolskaïa Pravda (Russia) , Voltaire Network, 9 May 2011.

[2] « Brzezinski : “Oui, la CIA est entrée en Afghanistan avant les Russes …” », par Zbigniew Brzeziński, Nouvel Observateur (France) , Réseau Voltaire, 15 janvier 1998.

[3] Charlie Wilson’s War: The Extraordinary Story of How the Wildest Man in Congress and a Rogue CIA Agent Changed the History of Our Times, George Crile, Grove Press (2003).

[4] Les dollars de la terreur, Les États-Unis et les islamistes, Richard Labévière, Éditions Bernard Grasset (1999). English version: Dollars for Terror: The United States and Islam, Algora (2000).

[5] “NED, the Legal Window of the CIA”, by Thierry Meyssan, Translation Anoosha Boralessa, Оdnako (Russia) , Voltaire Network, 16 August 2016.

[6] Inside the League: The Shocking Expose of How Terrorists, Nazis, and Latin American Death Squads Have Infiltrated the World Anti-Communist League, Scott & Jon Lee Anderson, Dodd Mead & Company éd. (1986). “The World Anti-Communist League: the Internationale of Crime”, by Thierry Meyssan, Translation Anoosha Boralessa, Voltaire Network, 12 May 2004.

[7] The BCCI Affair, John Kerry & Hank Brown, US Senate (1992); Crimes of a President: New Revelations on the Conspiracy and Cover Up in the Bush and Reagan Administration, Joel Bainerman, SP Books (1992); From BCCI to ISI: The Saga of Entrapment Continues, Abid Ullah Jan, Pragmatic Publishing (2006).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *