Bijna niemand vertrouwt Amerikaanse media, na decennia van oorlogspropaganda en leugens

Bron: Ben Norton, 
Multipolarista 31 juli 2022 ~~~

De CIA heeft lange tijd de media gemanipuleerd, door desinformatie te verspreiden om de oorlogen van de VS te rechtvaardigen.

Vandaag de dag vertrouwt slechts 11% van de Noord-Amerikanen het televisienieuws.

Zeer weinig mensen in de Verenigde Staten vertrouwen de mainstream corporate media. Dit wordt bevestigd door een in juli gehouden enquête van het grote opiniebureau Gallup, waaruit bleek dat slechts 11% van de Noord-Amerikanen vertrouwen heeft in televisienieuws, en slechts 16% in kranten.

Het is niet moeilijk te begrijpen waarom. Het Amerikaanse media-apparaat heeft decennia lang herhaaldelijk laten zien volkomen onbetrouwbaar en sterk gepolitiseerd te zijn.

Het verraad van de media is vooral duidelijk gebleken uit de aantoonbaar onjuiste verhalen die zij hebben verspreid om de Amerikaanse oorlogen in Vietnam, Irak, Afghanistan, Libië en Syrië te rechtvaardigen.

Deze schandelijke erfenis duurt vandaag voort, in de proxy-oorlog die Washington via Oekraïne tegen Rusland voert. Nepnieuws dat door de pers wordt verspreid, is een krachtige vorm van Amerikaanse informatieoorlogvoering.

De CIA bespeelt de media als een muziekinstrument

Een medeoprichter van de CIA, Frank Wisner, noemde de media een “machtige wurlitzer“, een soort muziekinstrument. Hij pochte dat het Amerikaanse spionageagentschap zoveel troeven in handen had in nieuwsredacties over de hele wereld, dat Washington de pers kon bespelen als een muzikant, om zo de publieke opinie te manipuleren.

De revolutionaire zwarte nationalistische leider Malcolm X, die werd vermoord in een operatie die werd gesteund door de Amerikaanse politie, erkende de macht van de Amerikaanse media in de jaren zestig en waarschuwde: “De media is de machtigste entiteit op aarde. Zij hebben de macht om onschuldigen schuldig te maken en schuldigen onschuldig, en dat is macht. Omdat zij de gedachten van de massa’s beheersen.”

Amerikaanse mediakanalen hebben een soort symbiotische relatie met de regering, en vooral met inlichtingendiensten zoals de CIA, die optreden namens Wall Street en machtige bedrijven. Amerikaanse spionnen lekken selectief verhalen naar journalisten en controleren mediaverhalen om de economische belangen van de elite te dienen.

De mainstream nieuwspublicaties promoten vaak verhalen die gebaseerd zijn op vage beweringen van anonieme Amerikaanse regeringsfunctionarissen, zonder enig concreet bewijs. Op deze manier kan de Amerikaanse nationale veiligheidsstaat propaganda en nepnieuws verspreiden om de tegenstanders van Washington te demoniseren en te destabiliseren.

Dit is geen journalistiek; het is informatieoorlogvoering. Maar grote mediabedrijven gaan er gewillig in mee, omdat ze er profijt van hebben.

Veel mainstream nieuwsbedrijven hebben een draaideur met de Amerikaanse regering, en zijn eigendom van miljardair-oligarchen die ook grote contracten hebben met Amerikaanse overheidsinstellingen.

De Washington Post, bijvoorbeeld, is het persoonlijke eigendom van Jeff Bezos, de rijkste man op aarde. Bezos is de oprichter van megacorporatie Amazon, die voor miljarden dollars contracten heeft met de CIA, het Pentagon en de National Security Agency (NSA).

De lange geschiedenis van de media van het verspreiden van nepnieuws om onze oorlogen te rechtvaardigen

Het Noord-Amerikaanse publiek heeft het vertrouwen in de media verloren, niet in het minst vanwege hun lange geschiedenis van het verspreiden van schaamteloze propaganda en nepnieuws in een poging Amerikaanse agressieoorlogen te rechtvaardigen.

De geschiedenis van de media van het liegen ter verdediging van de VS oorlogen kan worden teruggevoerd tot het allereerste begin van het land. Kranten rationaliseerden genocide en etnische zuivering van inheemse volken door Europese kolonisten door te beweren dat de inheemsen “barbaren” en “onbeschaafd” waren.

In de oorlog van 1898 tussen het Spaanse keizerrijk en het opkomende Amerikaanse keizerrijk, promootten Noord-Amerikaanse media valse verhalen om Washingtons kolonisatie van Cuba, Puerto Rico en de Filippijnen te rechtvaardigen. Deze propaganda kwam bekend te staan als “gele journalistiek”.

Toen de Verenigde Staten in 1945 twee atoombommen op Japan gooide, waarbij honderdduizenden burgers omkwamen, probeerden de grote media de misdaad tegen de menselijkheid te verdedigen.

Topkranten beweerden ten onrechte dat de atoombommen nodig waren om de oorlog te beëindigen – ondanks het feit dat het eigen Strategic Bombing Survey van de Amerikaanse regering toegaf dat dit onjuist was, en dat het Japanse keizerrijk zich ook zonder de atoomaanval zou hebben overgegeven.

De New York Times publiceerde een ronduit belachelijk artikel met de titel: “Geen radioactiviteit in Hiroshima Ruin.” De gerespecteerde media vertolkte gehoorzaam de mening van een Amerikaanse generaal die “categorisch ontkende dat [de nucleaire aanval] een gevaarlijke, aanhoudende radioactiviteit veroorzaakte.”

Toen het Amerikaanse wereldrijk in de jaren zestig zijn verschroeide-aarde oorlogen in Zuidoost-Azië trachtte te rechtvaardigen, deden mediakanalen de valse beweringen van Washington dat de Vietnamese communisten de Amerikaanse strijdkrachten in de Golf van Tonkin zouden hebben aangevallen. Al snel werd bewezen dat dit niet waar was; het was in feite een provocatie van de VS.

In de jaren ’80 gaven Amerikaanse media de Sandinistische regering van Nicaragua de absurde schuld van de wreedheden die werden begaan door de rechtse, door de CIA gesteunde Contra-bendes die oorlog voerden tegen het Sandinistische Front. Voormalig Contra-leider Edgar Chamorro gaf later toe dat de Contra’s “een proxy-leger waren dat onder controle stond van de regering van de VS”, en beschreef hen als een “marionet van de Central Intelligence Agency” dat burgers afslachtte en martelde in een “doelbewust beleid om niet-strijders te terroriseren om te voorkomen dat zij met de (sandinistische) regering zouden samenwerken”.

Terwijl de Amerikaanse media de Sandinisten vals beschuldigden van het kwaad doen aan burgers, schreef Edgar Chamorro dat de door de CIA gesteunde “contra’s” scholen, huizen en gezondheidscentra afbranden zodra de Sandinisten ze gebouwd hebben”.

Deze VS-strategie van het witwassen van informatie-oorlogsvoering via de pers werd voortgezet in 1990, toen Irak Koeweit binnenviel. Amerikaanse media verspreidden prompt nepnieuws waarin werd beweerd dat Iraakse soldaten Koeweitse baby’s uit de couveuses hadden gehaald en op de grond hadden achtergelaten om te sterven.

Dit was een complete leugen, maar werd gebruikt om de Amerikaanse oorlog tegen Irak in 1990 en 1991 te rechtvaardigen. Het verzinsel is afkomstig van de dochter van de ambassadeur van Koeweit, die de valse bewering verspreidde in een getuigenis voor het Amerikaanse Congres, waarin zij eenvoudigweg Nayirah werd genoemd, zonder haar familiebanden bekend te maken.

Iets meer dan tien jaar later voerde Washington een nieuwe oorlog tegen Irak. In de aanloop naar de illegale invasie onder leiding van de VS in 2003, verspreidden de media valse verhalen dat de Iraakse leider Saddam Hoessein “massavernietigingswapens” (MVW’s) zou bezitten.

Ook deze samenzweringstheorie over massavernietigingswapens bleek volledig vals te zijn. De journalisten die de valse beweringen van de VS-regering verspreidden, werden echter bijna nooit gestraft of kregen geen beroepsgevolgen. Dat komt omdat zij gehoorzaam de belangen dienden van de oorlogsmachine van Washington – en dat is de ware rol van de media.

Tijdens de NAVO-oorlog tegen Libië in 2011 herhaalde de pers opnieuw valse verhalen en beweerde dat leider Muammar Kadhafi zijn soldaten Viagra gaf en hen opdroeg vrouwen aan te vallen. Dit was een regelrechte leugen.

Ook in de westerse proxy-oorlog tegen Syrië die in 2011 begon, verspreidden media valse berichten waarin de regering in Damascus werd beschuldigd van wreedheden die in werkelijkheid werden begaan door salafi-jihadistische opstandelingen die door de CIA werden gesteund.

Sommige van deze onwaarheden in de oorlog in Syrië werden aan het licht gebracht door de Pulitzer Prize-winnende journalist Seymour Hersh. Maar ondanks zijn indrukwekkende staat van dienst, is Hersh door de media op een zwarte lijst gezet, omdat hij de reputatie van het Amerikaanse imperium heeft geschaad. De grote media weigeren nu de artikelen van befaamde en talentvolle journalist te publiceren.

Meer recentelijk werden Amerikaanse mediakanalen ontmaskerd voor het publiceren van schaamteloos valse verhalen over het zogenaamde Havana Syndroom, een vage medische aandoening waaraan Amerikaanse spionnen en diplomaten zouden lijden. Medianetwerken beweerden, zonder enig bewijs, dat Rusland, China en/of Cuba VS-functionarissen aanvielen met futuristische “gerichte energie”-wapens. De CIA gaf later toe dat dit niet waar was.

De media verspreidden een andere belachelijke samenzweringstheorie tijdens de regering van de Amerikaanse president Donald Trump. De pers beweerde jarenlang potsierlijk dat Trump een marionet van Moskou was, en dat het Kremlin hem zogenaamd had geholpen de presidentsverkiezingen van 2016 te winnen. Er is nooit concreet bewijs geleverd, want het was vals.

Dit schandaal kwam in de volksmond bekend te staan als “Russiagate”. Het nepverhaal werd eindeloos ontkracht. Maar het had een enorm effect op de Amerikaanse politiek, en tot op de dag van vandaag herhalen veel mediafiguren de onzinnige mythe dat Trump een Russische connectie zou zijn.

Rusland is een van de favoriete boegbeelden van de Amerikaanse media. In 2020 richtte de pers zich op Moskou met een nieuwe nepnieuwscampagne. Tientallen grote mediakanalen publiceerden valse berichten, gebaseerd op ongefundeerde beweringen van anonieme CIA-functionarissen, dat Rusland Taliban-militanten betaalde om de Amerikaanse soldaten te doden die hun land al twee decennia bezetten.

Ook dit verhaal bleek een leugen te zijn, maar pas nadat het de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan tijdelijk had kunnen tegenhouden.

Vandaag, in de voortdurende Amerikaanse oorlog tegen Rusland in Oekraïne, hebben westerse media hun verspreiding van nepnieuws opgevoerd om Moskou te demoniseren.

Toppublicaties verspreidden de valse bewering dat Rusland Oekraïense soldaten heeft gedood op Slangeneiland. Veel medianetwerken lieten de mythe rondgaan van een virtuoze Oekraïense piloot, bekend als het “Spook van Kiev“, en huldigden hem als een held, terwijl hij in werkelijkheid niet bestond. Sommige grote media publiceerden zelfs beelden van videospelletjes en beweerden dat daarop te zien was hoe Rusland Oekraïne aanviel.

Mainstream media liegen over door ons gesponsorde staatsgrepen

Alle onafhankelijke journalisten in de Verenigde Staten die de leugens van de mainstream media aanvechten, worden gedemoniseerd en verguisd.

De New York Times viel mij persoonlijk aan omdat ik berichtte over het objectieve historische feit dat de Verenigde Staten in 2014 een gewelddadige staatsgreep in Oekraïne sponsorde. Een uitgelekte opname van een telefoongesprek tussen Victoria Nuland, topambtenaar van Buitenlandse Zaken, en Geoffrey Pyatt, ambassadeur van de VS in Oekraïne, bewijst dat zij de staatsgreep tegen de democratisch verkozen regering van Oekraïne planden.

Maar ondanks dit onweerlegbare feit heeft de New York Times mij in een onverantwoordelijk en lasterlijk artikel besmeurd, door te beweren dat ik “samenzweringstheorieën” verspreid en door te suggereren dat ik zou samenwerken met China en Rusland.

Telkens wanneer de Verenigde Staten een staatsgreep plegen, treden de mainstream media op als Washingtons trouwe schoothondje en verspreiden zij valse beweringen om hun agressie te rechtvaardigen.

Toen de CIA in 1973 de democratisch verkozen socialistische president van Chili, Salvador Allende, omverwierp, publiceerde de pers valse verhalen om dit te rechtvaardigen en de staatsgreep valselijk af te schilderen als een volksopstand.

De media gebruikten dezelfde tactiek van misleiding en informatie-oorlogsvoering om de CIA-coup van 1953 tegen de democratisch gekozen leider van Iran, Mohammad Mosaddegh, te rechtvaardigen, omdat hij probeerde de olie van zijn land te nationaliseren en daarmee de belangen van de Britse en Amerikaanse kapitalisten aan te tasten.

Vandaag de dag zien we nog steeds dezelfde propaganda en nepnieuws. Toen de regering van de VS en door haar gesponsorde rechts-extremisten in Nicaragua in 2018 probeerden de democratisch gekozen regering met geweld omver te werpen, hielden media in zowel het Engels als het Spaans vol dat de gewelddadige putsch eigenlijk “vreedzame protesten” waren.

De pers gaf ten onrechte de Nicaraguaanse regering de schuld van alle doden tijdens de couppoging, en negeerde daarbij het feit dat een enorm aantal van de slachtoffers mensen waren die het Sandinistische Front steunden of leden van staatsveiligheidsdiensten die door de fanatieke coupplegers werden gedood.

Op vergelijkbare wijze speelden de media een sleutelrol bij de door de VS gesteunde extreem-rechtse staatsgreep in Bolivia in november 2019. De pers probeerde de gewelddadige omverwerping van de democratisch verkozen socialistische president Evo Morales te rechtvaardigen door ten onrechte te beweren dat hij de verkiezingen had vervalst.

Deze mythe is afkomstig van de door Washington gedomineerde Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), die de antidemocratische putsch in Bolivia heeft helpen steunen. De valse beschuldigingen van de OAS werden gehoorzaam door de media verspreid. Maar deze leugens werden later grondig ontkracht door vooraanstaande academici.

De reden waarom de reguliere media deze valse berichten, gebaseerd op beweringen van anonieme Amerikaanse regeringsfunctionarissen zonder bewijs, blijven verspreiden, is dat ze de belangen van Washington op het gebied van buitenlands beleid helpen bevorderen. Voor Amerikaanse elites is het feit dat de verhalen vals zijn irrelevant.

De professionele reputatie van bedrijfsjournalisten wordt niet geschaad omdat zij hun politieke rol vervullen als agenten van de informatie-oorlogsvoering, ten dienste van het Amerikaanse imperium en de kapitalistische oligarchen die de mediabedrijven bezitten en het Amerikaanse regeringsbeleid dicteren.

Maar voor het Noord-Amerikaanse publiek wordt het met het jaar duidelijker en duidelijker dat de media ons voorliegen.

Noord-Amerikanen vertrouwen onze politieke instellingen niet

De Verenigde Staten beweren een model van “democratie” en “vrijheid” te zijn, en verdedigen een zogenaamde “op regels gebaseerde orde” – waarin Washington de regels maakt en aan iedereen de wet voorschrijft. Maar de realiteit is dat veel wetenschappelijke studies aantonen dat dat VS-regime diep ondemocratisch en impopulair is.

Het algemene wantrouwen van de Noord-Amerikanen in de media is een symptoom van een algemeen gebrek aan vertrouwen in het autoritaire politieke systeem van de VS.

Uit een opiniepeiling van Gallup in juni bleek dat het vertrouwen in de Amerikaanse regering onthutsend laag is. Slechts 2% van de Noord-Amerikanen gelooft dat hun regering “bijna altijd” doet wat juist is, en slechts 19% denkt dat zij “meestal” doet wat juist is.

Veel van deze resultaten vallen binnen de partijgrenzen. Liberalen hebben vertrouwen in de Democratische Partij en staan sceptisch tegenover Republikeinen, terwijl conservatieven vertrouwen hebben in de Republikeinse Partij en geen geloof hechten aan Democraten.

Deze extreme partijdigheid in de Verenigde Staten is gedeeltelijk een gevolg van de conditionering van de media. De nieuwszenders in de VS volgen braaf de lijnen van een van de twee grote partijen, de Democraten of de Republikeinen.

Hoewel deze twee partijen bijna identiek zijn in hun oorlogszuchtige buitenlandse politiek en hun neoliberale economische beleid, staan ze elkaar naar het leven. Deze partijen van heersende bedrijven kibbelen voortdurend over culturele kwesties om het Amerikaanse publiek af te leiden van de belangrijkere problemen die hun leven direct beïnvloeden.

Noord-Amerikanen hebben ook zeer weinig vertrouwen in de andere instellingen die onze diep ondemocratische samenleving vormen.

Volgens een andere studie van Gallup heeft slechts 7% van de Noord-Amerikanen vertrouwen in het Congres, 14% in justitie, 14% in het grootkapitaal, 23% in het presidentschap, 25% in het Hooggerechtshof, 26% in grote technologiebedrijven en 45% in de politie.

Een van de enige Amerikaanse instellingen die nog vertrouwen genieten, is ironisch genoeg het leger, dat voortdurend illegale oorlogen voert over de hele wereld, met zo’n 800 buitenlandse bases.

Dit wijdverbreide gebrek aan vertrouwen in de instellingen in de Verenigde Staten is een product van hun ultra-kapitalistische model.

De VS is een sterk individualistische, consumentgerichte maatschappij waarin de vrije markt en kapitalistische winsten boven alles worden gesteld. Dit heeft geleid tot een versplinterde cultuur waarin veel Noord-Amerikanen zich hopeloos, depressief en eenzaam voelen. Er is heel weinig solidariteit en empathie voor de vele mensen die lijden onder armoede en dakloosheid.

Corruptie tiert welig en is systematisch in de Verenigde Staten. Het Hooggerechtshof heeft bepaald dat bedrijven wettelijk als personen worden beschouwd. Dit betekent dat er geen limiet is aan de hoeveelheid geld die grote bedrijven en miljardair-kapitalistische oligarchen kunnen uitgeven aan de politiek.

Met andere woorden, omkoping is in wezen legaal in het politieke systeem van de VS. En kandidaten die meer geld hebben, winnen bijna altijd de verkiezingen.

In de verkiezingscyclus van 2016 won 95,41% van de kandidaten voor het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden die meer geld uitgaven, terwijl 85,29% van de kandidaten voor de Senaat die meer geld uitgaven, wonnen.

Volgens elke consistente definitie van de term kan dit systeem niet als een democratie worden beschouwd. Het is het schoolvoorbeeld van een ondemocratische oligarchie en een plutocratie – een regering die door de rijken wordt bepaald.

Terwijl de Verenigde Staten zichzelf afschilderen als het paradigma van democratie en vrijheid, blijkt uit feitelijke wetenschappelijke studies van academische deskundigen dat het tegendeel waar is: de VS is een autoritaire oligarchie die wordt geleid door een klein handjevol rijke kapitalisten, geteisterd door bruut systematisch geweld, massale onderdrukking, en welig tierend racisme.

Toch probeert het Amerikaanse imperium zijn ondemocratische model op te leggen aan landen over de hele wereld. Washington geeft miljarden dollars uit aan het steunen van corrupte rechtse dictaturen en het financieren van neoliberale oppositiegroepen die geweld en andere extremistische tactieken gebruiken om onafhankelijke buitenlandse regeringen te destabiliseren – vooral socialistische of nationalistische staten die hun natuurlijke hulpbronnen gebruiken ten behoeve van hun bevolking in plaats van westerse bedrijven.

Washington doet dit omdat de Amerikaanse oligarchie, de rijke kapitalisten die de regering werkelijk controleren, de hulpbronnen en arbeid van het Zuiden willen uitbuiten om hun autoritaire systeem in stand te houden.

Dit zijn dezelfde plutocraten die de pers bezitten. En zij gebruiken grote mediabedrijven om propaganda en nepnieuws te verspreiden om het publiek te misleiden en hun economische belangen te bevorderen.

Opiniepeilingen tonen aan dat de meeste mensen in de VS dit bedrog doorzien. Maar omdat het Amerikaanse systeem zo ondemocratisch en repressief is, hebben de gemiddelde arbeiders geen echte middelen om het te veranderen.