Pueblo a Pueblo bouwt aan Voedselsouvereiniteit van onderaf – DEEL 1

Bron:  Cira Pascual Marquina, Chris Gilbert, 
Pueblo a Pueblo, venezuelanalysis, 14 mei 2023

In Venezuela is voedsel geen handelswaar, maar een mensenrecht

Een organisatie brengt campesinos en stedelijke consumenten samen en breekt met de dictaten van de markt

“Pueblo a Pueblo” is een volksbeweging die de voedselproductie, -distributie en -consumptie organiseert. Het project brengt landbouwproducenten en stedelingen samen en breekt met de strenge dictaten van de kapitalistische markt. In het eerste deel van deze serie vertellen de leden over de geschiedenis van hun organisatie en haar doelen.

Ana Dávila is lid van het Pueblo a Pueblo systematiserings- en distributieteam.
Gabriel Gil is plattelandsproducent, opvoeder en lid van het Pueblo a Pueblo-coördinatieteam.lid van het Pueblo a Pueblo coördinatieteam
Laura Lorenzo is eenoprichter van de Jirajara Campesino Beweging en de Nationale Coördinator van Pueblo a Pueblo
Ricardo Miranda, een lid van het Pueblo a Pueblo Coördinatieteam, was van jongs af aan een militant van PRV-FALN. Hij is wiskundige en oprichter van de Jirajara Campesino Beweging.
Salvador Salas is lid van het Pueblo a Pueblo-coördinatieteam.
(Voces Urgentes)

Over Pueblo a Pueblo

Belangrijke woordvoerders van het Plan Pueblo a Pueblo [“van mens tot mens”] vertellen ons over de filosofie achter hun werk.

Ricardo Miranda: “Pueblo a Pueblo” verwijst naar een houding, een plan en een methode die tot doel hebben de tegenstelling tussen het platteland en de stad te doorbreken, om zo de muren neer te halen die het kapitaal optrekt om verschillende bevolkingsgroepen van elkaar te scheiden en te isoleren.

Het bestaande marktsysteem richt zich op consumptie, maar negeert productie en distributie. In “Pueblo a Pueblo” worden productie, distributie en consumptie gecombineerd in wat wij een “levende economie” [economía viva] noemen. Dit nieuwe soort economie kan zich alleen ontwikkelen buiten de dominante mechanismen van vervreemde consumptie.

Wat betekent dit in de praktijk? De mensen moeten controle hebben over land, zaden en distributiemechanismen, maar ook over consumptie. Daarvoor werken we samen met aangesloten gemeenschappen in de barrios (volksbuurten) en op het platteland. In de stad, bijvoorbeeld in de Barrio San Agustín in Caracas, komen mensen bijeen om te discussiëren en te beslissen over de producten die ze nodig hebben. De producenten op het platteland die met “Pueblo a Pueblo” werken, kunnen zo hun productie plannen. Als de oogst klaar is, bepaalt een producentenvergadering de prijzen voor de producten op basis van de productiekosten. De producten worden vervolgens naar de inzamelpunten gebracht, met als laatste stap georganiseerde distributiecampagnes – zoals in San Agustín.

Op deze manier wordt de tussenhandel uitgeschakeld, d.w.z. de kapitalistische marktdeelnemer die de campesinos te hoge prijzen in rekening brengt en te hoge prijzen vraagt van degenen die fruit en groenten op de markt kopen. Op deze manier gaan de prijzen omlaag en wordt er minder verspild en minder oogst verloren.

Wat aantoont dat de gevestigde markt niet plant, maar integendeel: het enige dat de economie van het kapitaal drijft is winst en niet de behoeften van de mensen. In “Pueblo a Pueblo” vallen productie en behoeften samen, producenten en consumenten ontmoeten elkaar in een constructieve cyclus die gebaseerd is op het echte leven en niet op winst.

Voor ons is voedsel geen handelswaar maar een mensenrecht. Ons project brengt producenten en consumenten samen als subjecten en niet als marginale figuren. In de periode tussen het begin van “Pueblo a Pueblo” en het uitbreken van de pandemie hadden we bijna 300 distributiemomenten. Bij deze gelegenheden werden de prijzen op een transparante manier vastgesteld, zodat niemand zich kon verrijken met het werk van anderen.

Laura Lorenzo: “Pueblo a Pueblo” is een project dat werkende mensen van het platteland en uit de stad samenbrengt om te ontsnappen aan degenen die handelswaar maken van wat sommigen maken om te leven en anderen nodig hebben om te leven.

Wettelijk gezien zijn we een stichting, maar ons project gaat niet zozeer erom mensen in een wettelijk korset te dwingen, het gaat om het vrij en bewust samenvoegen, om gemeenschappen te vormen die vastbesloten zijn om los te komen van het dictaat van de markt.

Het begon in 2015, met Carache in de Andesstaat Trujillo als startpunt voor de productie, gevolgd door de gemeenschap van El Panal en later San Agustín Convive als stedelijke basisorganisaties in Caracas.

Sinds 2021 wordt er ook samengewerkt met 270 scholen om hen te voorzien van de producten die ze nodig hebben om goede maaltijden te bereiden voor bijna 100.000 kinderen. Dit is vooral belangrijk in een tijd waarin de blokkade de voeding van kinderen aantast. “Pueblo a Pueblo” zorgt voor gevarieerde en evenwichtige schoolmaaltijden met ondersteuning ter plaatse en zonder tussenpersonen.

Salvador Salas: Onder het kapitalisme worden arbeiders op het platteland gescheiden van die in de stad door barrieres die haast onmogelijk te overbruggen zijn. Iedereen begrijpt dat de aanvoer van goederen in het kapitalistische systeem een probleem is voor werkende mensen. Tussenhandel scheidt de werelden van producenten en consumenten en het is niet gemakkelijk om deze scheiding te overwinnen.

Om dit te veranderen moeten we duidelijk maken hoe deze barrière in elkaar zit. Het gaat er niet alleen om dat de tussenhandelaren de vrachtwagens, de silo’s en de vergunningen hebben, wat op zich belangrijk is. Het gaat ook om de middelen die nodig zijn om een gewas te verbouwen. Om een hectare tomaten te verbouwen, heeft de teler zaden en andere middelen nodig; de kosten van de inputs lopen in de duizenden dollars.

Om de teelt te financieren wordt een campesino vaak gedwongen om zich te wenden tot een kapitaalverstrekker in de distributiesector; zij leveren de inputs, maar tegen voorwaarden die zeer ongunstig zijn voor de campesino. Door dergelijke deals verliezen de boeren de controle over het productieproces en sommige boeren lijden zelfs verlies.

Gabriel Gil: Daarom regelen we in “Pueblo a Pueblo” de boerenproductie en de consumptie van de arbeidersklasse zonder kapitalistische bemiddeling of distributie.

Ik moet er nog iets aan toevoegen: Kleinschalige boerenproductie is eigenlijk heel efficiënt. Volgens de Sociedad Científica Latinoamericana de Agroecología (wetenschappelijk landbouwkundig centrum) wordt ongeveer 70 procent van het fruit en de groenten die wereldwijd geconsumeerd worden, geproduceerd door kleine boeren. Andere bronnen, zoals de rapporten van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, komen tot vergelijkbare cijfers en Venezuela is geen uitzondering.

Salvador Salas: Laten we eens kijken naar onze ervaring met “Pueblo a Pueblo”: Tussen 2015 en 2020 werd vier miljoen kilo goederen verdeeld onder ons plan, waarmee duizenden mensen werden gevoed. Het grootste deel hiervan kwam van de 140 aangesloten producenten, die in totaal ongeveer 100 hectare land bewerken.

Dit toont aan dat boerenproductie – vooral in tijden waarin de crisis van het kapitaal gecombineerd wordt met de imperialistische belegering van Venezuela – niet alleen efficiënt is, maar ook de uitweg. Conventionele landbouw is destructief voor het milieu, het sociale stelsel en de soevereiniteit, en de opbrengst per hectare is meestal lager dan die van kleinschalige boerenproductie.

Daarom pleiten wij voor een zelfgeorganiseerd model dat de markt afschaft door producenten en consumenten samen te brengen en dat het milieu, de boeren en de consumenten beschermt.

Gabriel Gil: De “Groene Revolutie” die hier in de jaren 1960 kwam, leidde tot een breuk tussen boeren en de natuur. In die tijd overheerste de industriële landbouw met een model dat de bodem en het water vervuilde en het land beroofde van voedingsstoffen. Dit model bevoordeelt het kapitaal boven het boerenleven – en het leven in het algemeen – en stelt overkoepelende zakelijke belangen boven de nationale visie.

“Pueblo a Pueblo” is een project dat niet alleen de barrières tussen stedelijke en landelijke arbeiders doorbreekt, maar ook het gebruik van eigen zaden en agro-ecologische praktijken wil bevorderen. Nu kun je je afvragen of dit wel haalbaar is. Ja, dat is het zeker: Terwijl een hectare genetisch gemodificeerde, agro-industriële maïs tot 10.000 kilo maïs oplevert, kan een hectare die biologisch en door boeren wordt beheerd meer opleveren en is de oogst gediversifieerd.

Ana Dávila: De campesinos van “Pueblo a Pueblo” maken deel uit van het “Netwerk van Vrije Producenten” (Red de Productores Libres y Asociados). Carache is de landelijke oorsprong van het project, er zijn andere producenten in verschillende staten, waaronder Lara, Portuguesa, Yaracuy en Barinas. De boeren produceren voor ons consumentennetwerk, waarin gemeenschappen uit Caracas, Miranda, La Guaira, Aragua en Carabobo zijn georganiseerd. Ik zou zeggen dat onze belangrijkste prestatie is om producenten en consumenten bij elkaar te brengen. Wanneer campesino’s en barriobewoners elkaar in de ogen kijken, wanneer ze elkaars verhalen horen, ontstaat er een klassenbewuste solidariteit.

Een andere zorg van ons was het creëren van onze eigen kosten-prijzenstructuren buiten het systeem om, wat het volgende betekent: onze prijzen worden niet bepaald door de markt, maar door de campesinos, die dus niet worden blootgesteld aan prijsspeculatie. Consumenten zijn ook niet overgeleverd aan de grillen van de markt, waar prijzen vaak zonder reden omhoog gaan. Dit betekent dat met “Pueblo a Pueblo” producenten een eerlijke betaling krijgen voor hun oogst en consumenten voedsel kunnen kopen tegen prijzen die tot 70 procent onder de marktprijs liggen.

Je kunt je voorstellen dat dit allemaal heel belangrijk is in een land dat geconfronteerd wordt met een brute blokkade van de VS.


Carache is de landelijke oorsprong van het project Bron: Voces Urgentes

De leidende principes van “Pueblo a Pueblo

Gabriel Gil: Om “Pueblo a Pueblo” te begrijpen, is het belangrijk om de vijf agro-ecologische dimensies (aspecten) te noemen die we promoten en die ook universele principes zijn.

De eerste dimensie voor ons is het verkorten van de destructieve afstand tussen het platteland en de stad. Met andere woorden, het gaat over het verdelen van voedsel zonder tussenpersonen, speculanten en andere actoren. Zij [tussenpersonen] zijn in staat om zich meester te maken van de productie omdat de kapitalistische wereld zo is ontworpen dat de consumptie aan de ene kant is geconcentreerd en de productie aan de andere kant.

Daarom werken we aan systemen waar producenten en consumenten uitwisselen zonder tussenpersonen en buiten marktverstoringen om. Op deze manier ontstaat er een solidaire, broederlijke klassenband tussen producenten en consumenten. Dit moedigt de campesino aan om zorgvuldiger en met minder giftige stoffen te produceren, en de stedeling overwint de toestand van vervreemde consument en kan zelfs naar Carache komen om te helpen met de oogst.

Een ander principe is het redden van land en grondgebied. Als we het hebben over het redden van het land, bedoelen we acties die ervoor zorgen dat de campesinos eigenaar worden van het land. Als we het hebben over het bevrijden van gebieden, bedoelen we ook culturele herbestemming.

En wat betekent dat concreet? Als boeren zeggenschap krijgen over een stuk land, dan is dat zeker goed. Maar als ze in het conventionele, sterk vervuilende systeem blijven werken, reproduceren ze alleen maar de bestaande manier van leven. Daarom bevordert “Pueblo a Pueblo” ook culturele verandering, waarbij waarden als solidariteit, samenwerking en communautarisering weer centraal komen te staan.

Daarnaast is er het principe van het produceren van gezond voedsel. En dat betekent een andere weg inslaan en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en anorganische meststoffen achterwege laten. Sceptici zeggen misschien dat dit allemaal niet haalbaar is. Maar volgens Miguel Angel Altieri, een internationaal erkend expert op het gebied van agro-ecologie, zijn de opbrengsten van conventionele, biotechnologische landbouw lager dan die van boerenlandbouw. Een perceel met monocultuur kan bijvoorbeeld 10.000 kilo maïs per hectare opleveren, maar een gediversifieerd campesino-perceel verbouwt weegbree, yucca en avocado (om er maar een paar te noemen), wat systematisch een grotere oogst oplevert dan de monocultuur.

De conuco, de milpa, de chacra – zo heten de percelen van de campesino’s in Latijns-Amerika – zijn de sleutel tot voedselsoevereiniteit. En waarom? Omdat intensieve zorg, diversificatie, vruchtwisseling en andere niet-industriële praktijken zoals het gebruik van trekdieren leiden tot hoge gewasopbrengsten en de bodem niet uitputten van voedingsstoffen.

Een ander principe van “Pueblo a Pueblo” is de verdere ontwikkeling van de campesinoproductie. Traditioneel nemen inheemse, zwarte en algemene conuco-producenten een deel van hun oogst en verwerken het tot meel en andere producten voor hun eigen provisiekast. We willen deze praktijk uitbreiden zodat producenten een ingebouwd vangnet hebben en consumenten de verwerkte producten kunnen kopen. Op deze manier vermijden producenten en consumenten het sterk bewerkte voedsel dat schadelijk is voor onze gezondheid en gecontroleerd wordt door het wereldwijde agro-industriële complex.

En last but not least, organiseren. Om onconventionele, gezonde, niet-marktconforme praktijken te laten slagen, is organisatie essentieel. We hebben een nieuw perspectief nodig. Mensen in steden en op het platteland moeten zich organiseren rond het alternatieve model, en ook instellingen moeten verandering stimuleren. De verandering in de richting van iets dat nu centraal staat, in een land dat belegerd wordt: de soevereiniteit van ons voedsel.

We zeggen vaak dat we twee stappen verwijderd zijn van honger en één stap verwijderd van voedselsoevereiniteit. Als we de juiste weg inslaan, zullen we gedijen. Zo niet, dan kan de crisis verergeren.

Bron: Voces Urgentes

De oorsprong van “Pueblo a Pueblo

Pueblo a Pueblo werd formeel gestart in 2015, maar de kaders van de organisatie hebben een lange geschiedenis van strijd voor rechtvaardigheid op het platteland.

Ricardo Miranda: De geschiedenis van “Pueblo a Pueblo” gaat terug tot de jaren 1980 en de strijd van de boeren voor hun land. In die tijd bracht een langdurig conflict in Los Cañizos-Palo Quemao in de deelstaat Yaracuy universiteitsstudenten en campesino-families samen. De campesinos waren eind jaren 1950 van hun land verdreven toen duizenden hectaren in handen vielen van [toenmalige] Cubaanse elite die suikerriet verbouwden.

In een kamp in de buurt van Los Cañizos verzetten we ons tegen de brute onderdrukking door het leger en de politie, we bouwden barricades, er waren schermutselingen met het leger, vanuit vliegtuigen werden pesticiden gespoten die het vee doodden en de jongeren en ouderen ziek maakten. Zo kwamen we in beweging, toen een journalist van Le Monde Diplomatique een artikel schreef over de “chemische oorlogsvoering” tegen het Venezolaanse volk.

We bestormden de Spaanse en Mexicaanse ambassades in Caracas. In 1991 moest [president] Carlos Andrés Pérez uiteindelijk toegeven en konden de campesinos eindelijk naar hun land gaan en zich daar vestigen.

Ik was daar met vele anderen en deze ervaring veranderde niet alleen ons bewustzijn van de strijd van de campesinos, we leerden ook dat via de publieke media een brede sympathie voor de strijd op het platteland kan worden bereikt.

Vanaf 1991 maakten we deel uit van de boerenbeweging van Jirajara. In Los Cañizos realiseerden we ons dat de tussenhandelaren het leven uit de boeren zoogden en we deden onze eerste poging om ze af te schaffen. In Caracas was er een groep priesters die zich inzette voor de mensen en we hebben daar verschillende centra opgezet om de producten van de boeren te verdelen.

In het begin was het niet gemakkelijk, we hadden wat productieverliezen. Maar op deze manier begonnen we iets van distributie te begrijpen. In Los Cañizos leerden we ons instrumentarium; we leerden over organisatie, over landbouwproductie, maar ook dat het niet genoeg is om controle over het land te hebben. Het is net zo belangrijk om na te denken over distributie, consumptie en sociale structuren. Dit is een taak die nog wacht in het Bolivariaanse proces.

Ik zou hieraan willen toevoegen dat onze visie veel verder teruggaat, tot de 16e eeuw, toen Miguel de Buría en zijn partner Guiomar, die gevangen waren genomen in Dahomey [het huidige Benin] en verkocht aan Yaracuy, in opstand kwamen tegen hun slavenmeesters en “cumbes”, bevrijde gebieden, stichtten. In deze vrije gebieden leefden voorheen tot slaaf gemaakte en inheemse mensen in gemeenschap. Voor “Pueblo a Pueblo” is het van groot belang om terug te kijken naar dit verleden.

Waarbij de oorsprong van “Pueblo a Pueblo” ook terug te voeren is op [president Hugo] Chávez, die in 2013 overleed. En op de Landwet van 2001, die de weg vrijmaakte voor revolutie op het platteland.

In het begin van de jaren 2000 namen Laura, Gabriel, ikzelf en andere kameraden posten in bij de agrarische staatsbureaucratie in Yaracuy. Van daaruit konden we de boerenproductie goed ondersteunen: We verdeelden tienduizend tractoren en voerden campagne voor “Decreet 090”.

Laura Lorenzo: Decreet 090 is een belangrijk onderdeel van onze geschiedenis. Het werd aangenomen in 2004 en hielp bij het activeren van de landwet in twee staten: Cojedes en Yaracuy. Het decreet was een juridisch instrument, maar ook een sociale hefboom die landloze campesinos in staat stelde om effectief hun land op te eisen.

Het decreet, in het kort, maakte de landwet van toepassing: Na een juridisch en technisch onderzoek van een geclaimd stuk land, en met het decreet in de hand, konden mensen naar het stuk land gaan en het in bezit nemen. Alleen al in Yaracuy, waar we werkten, werd 110.000 hectare teruggewonnen en was er gerechtigheid voor honderden, zo niet duizenden boerenfamilies.

Ricardo Miranda: De jaren waarin we regeringsfuncties bekleedden waren leerzaam en stelden ons in staat om een volledig begrip te krijgen van de situatie van de boeren, of preciezer gezegd, een begrip van de benarde situatie van de boeren onder het kapitalisme. Onderweg hadden we twee knelpunten, het ene was de kwestie van de verdeling van goederen en het andere was de kwestie van politieke opvoeding.

Chávez was onze leraar en toen hij stierf was de ruimte die hij met zijn denken had gevuld leeg.

In 2014 verlieten we onze kantoorposten om direct op het platteland met de campesinos te gaan werken, maar we bleven samenwerken met staatsagentschappen. Ons idee was om de barrière tussen de stad en het platteland te slechten, het was ook belangrijk voor ons om nieuwe en onze eigen denkwijzen te verankeren onder de campesinos en de stedelijke arbeiders.

Dus vertrokken we en begonnen we de route van het Simón Bolívar Guerrilla Front [de Fuerzas Armadas de Liberación Nacional, FALN] te volgen, die in de jaren 1960 in opstand waren gekomen tegen de corrupte regering en het kapitaal. Het werd geleid door Argimiro Gabaldón en vocht in die tijd in de staten Yaracuy, Portuguesa, Barinas, Lara en Trujillo.

Op zoek naar een plek om te beginnen met het opbouwen van een rechtvaardig model voor de productie, distributie en consumptie van boerenproducten, ontdekten we dat het guerrillafront al campesinos in zijn hele grondgebied had georganiseerd en de oprichting van plattelandskasaurieën had aangemoedigd. Het moedigde ook de oprichting van coöperaties en boerenverenigingen aan.

Dus besloten we aan wat de guerrilla’s al gedaan hadden, in hun geest een vervolg te geven.

We volgden de historische route van de guerrillastrijders en kwamen aan in Carache in de Páramo de Tucamán in de staat Trujillo. In de jaren ’60 koos Gabaldón “Carache” als guerrillanaam; vijf decennia later maakten we van Carache de plaats van oorsprong van het plan “Pueblo a Pueblo”.

In 2015, ons officiële geboortejaar, begonnen we serieus werk te maken van wat wij “dubbele participatie” noemen [zie deel II van dit gesprek], dat wil zeggen het samenbrengen van producenten en consumenten om de kapitalistische tussenpersoon te elimineren.

Onze geschiedenis is intern verweven met de strijd van de campesinos die onderdrukt worden door het landrovende agrarische model dat het kapitalisme is.


Gerelateerd (eerdere berichten in dit archief):