G77 & China: Verklaring van Havana over “De huidige uitdagingen voor ontwikkeling: rol van wetenschap, technologie en innovatie”

Bron: Cubaminrex 
granma.cu 16 september 2023 ~~~

De Verklaring (waarvan een niet-officiele Nederlandse vertaling hieronder) is aangenomen op de top van staatshoofden en/of regeringsleiders van de G77 en China.

Havana, Cuba 15 en 16 september 2023

VERKLARING VAN HAVANA OVER “DE HUIDIGE UITDAGINGEN VOOR ONTWIKKELING: DE ROL VAN WETENSCHAP, TECHNOLOGIE EN INNOVATIE

  1. Wij, de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Groep van 77 en China, bijeen te Havana, Cuba, op 15 en 16 september 2023, ter gelegenheid van de top van de Groep over de huidige uitdagingen voor ontwikkeling: de rol van wetenschap, technologie en innovatie, overtuigd van de dwingende noodzaak om gezamenlijk op te treden, bevestigen opnieuw onze volledige toewijding aan de geest, de beginselen en de doelstellingen van de Groep van 77 en China.
  2. Wij bevestigen tevens onze inzet om de eenheid en solidariteit van de Groep te versterken teneinde haar doelstellingen te verwezenlijken en haar rol in de huidige internationale context te versterken. Wij bevestigen opnieuw de volledige eerbiediging van de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht.
  3. Wij betreuren ten zeerste het verlies aan mensenlevens en materiële schade ten gevolge van de recente natuurverschijnselen die Libië en Marokko hebben getroffen. Wij betuigen onze innige deelneming aan de respectieve volkeren en regeringen en aan de families en verwanten van de slachtoffers in beide naties.
  4. Wij nemen er met grote bezorgdheid nota van dat de belangrijkste uitdagingen die de huidige onrechtvaardige internationale economische orde voor ontwikkelingslanden met zich meebrengt, thans hun meest acute vorm hebben bereikt als gevolg van onder meer de aanhoudende negatieve effecten van de COVID-19-pandemie, ondanks de opheffing van de noodtoestand op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang (PHEIC) voor COVID-19 van de WHO; geopolitieke spanningen; unilaterale dwangmaatregelen en de huidige meervoudige crises, waaronder de economische en financiële crises; de broosheid van de mondiale economische vooruitzichten; toenemende druk op voedsel en energie; ontheemding van mensen; marktvolatiliteit; inflatie; monetaire aanpassingen; toenemende buitenlandse schuldenlast; toenemende extreme armoede; toenemende ongelijkheid binnen en tussen landen; en de negatieve effecten van klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, woestijnvorming, zand- en stofstormen en aantasting van het milieu, evenals digitale kloven, zonder dat er tot nu toe een duidelijke routekaart is om deze mondiale uitdagingen aan te pakken.
  5. Wij spreken ook onze diepe bezorgdheid uit over de ziekte, de sterfte en de aanhoudende sociaal-economische ontwrichting en verwoesting als gevolg van de COVID-19-pandemie, die de schrijnende ongelijkheden binnen en tussen landen en regio’s verder heeft verscherpt, met onevenredig grote gevolgen voor de ontwikkelingslanden. Deze situatie onderstreept dat de wereldwijde solidariteit en de internationale samenwerking met en steun aan ontwikkelingslanden dringend moeten worden versterkt om pandemieën en andere noodsituaties op gezondheidsgebied te voorkomen, erop voorbereid te zijn en erop te reageren, rekening houdend met de lessen die uit de COVID-19-pandemie zijn getrokken.
  6. Wij onderstrepen dat er dringend behoefte is aan een alomvattende hervorming van de internationale financiële architectuur en aan een meer inclusieve en gecoördineerde aanpak van het mondiale financiële bestuur, met meer nadruk op samenwerking tussen landen, onder meer door een grotere vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden in mondiale besluitvormings- en beleidsvormingsorganen, hetgeen zal bijdragen tot de versterking van de capaciteit van ontwikkelingslanden om toegang te krijgen tot wetenschap, technologie en innovatie en deze te ontwikkelen.
  7. Wij herhalen de vaste overtuiging dat alle staten en belanghebbenden collectief moeten streven naar mondiale ontwikkeling en “win-win”-samenwerking voor wetenschappelijke en technologische ontwikkeling, op basis van breed overleg, gezamenlijke bijdragen, en gedeelde voordelen, die alle landen en alle delen van de wereld enorme voordelen kunnen opleveren bij het opbouwen van een gemeenschap met een gedeelde toekomst voor de mensheid.
  8. Wij verwerpen het opleggen van wetten en voorschriften met extraterritoriale werking en alle andere vormen van dwingende economische maatregelen, waaronder unilaterale sancties tegen ontwikkelingslanden, en herhalen dat deze onmiddellijk moeten worden afgeschaft. Wij onderstrepen dat dergelijke maatregelen niet alleen de in het VN-Handvest en het internationaal recht verankerde beginselen ondermijnen, maar ook een ernstige belemmering vormen voor de vooruitgang van wetenschap, technologie en innovatie en de volledige verwezenlijking van economische en sociale ontwikkeling, met name in ontwikkelingslanden.
  9. Voorts benadrukken wij dat unilaterale dwangmaatregelen een negatieve en verwoestende invloed hebben op het genot van mensenrechten, waaronder het recht op ontwikkeling en het recht op voedsel. Dergelijke maatregelen belemmeren ook de toegang van getroffen landen tot gezondheidszorg, humanitaire hulp en voorraden en nationale bezittingen.
  10. Wij verwerpen technologische monopolies en andere oneerlijke praktijken die de technologische ontwikkeling van ontwikkelingslanden belemmeren. Staten die een monopolie en machtspositie hebben op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën, waaronder internet, mogen de vooruitgang in informatie- en communicatietechnologieën niet gebruiken als instrumenten om de legitieme economische en technologische ontwikkeling van andere staten in te dammen en te onderdrukken. Wij doen een beroep op de internationale gemeenschap om een open, eerlijke, inclusieve en niet-discriminerende omgeving voor wetenschappelijke en technologische ontwikkeling te bevorderen.
  11. Wij constateren met bezorgdheid dat de wereld, met name de ontwikkelingslanden, halverwege de uitvoering van de 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling nog ver verwijderd is van de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Wij merken voorts op dat wetenschap, technologie en innovatie zijn aangewezen als transformatieve aanjagers om de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te versnellen, en dat de strategische inzet ervan de kloof tussen de doelstellingen en streefcijfers zou kunnen verkleinen, en wij erkennen dat technologieoverdracht naar ontwikkelingslanden van cruciaal belang zal zijn om de uitvoering van de 2030-agenda op te voeren en te versnellen [1].
  12. Wij benadrukken de belangrijke rol van wetenschap, technologie en innovatie als pijlers, aanjagers en katalysatoren ter ondersteuning van duurzame, inclusieve en duurzame groei, waardoor de volledige uitvoering van de agenda voor 2030 en de actieagenda van Addis Abeba wordt versneld, en in dit verband opnieuw te bevestigen dat de beleidsvorming op alle niveaus een internationale omgeving moet creëren die de ontwikkeling van wetenschap, technologie en innovatie mogelijk maakt, en in eerste instantie rekening moet houden met de beschikbare wetenschappelijke kennis en innovatie, alsook met het gebruik en de bevordering van traditionele, lokale, Afro-afstammende en inheemse kennis en capaciteiten
  13. Wij bevestigen de Agenda van Tunis voor de informatiemaatschappij van 2005, waarin de bijzondere en specifieke financieringsbehoeften van de ontwikkelingslanden worden erkend, en wij bevorderen een nauwe afstemming tussen het proces van de Wereldtop over de informatiemaatschappij en de Agenda voor duurzame ontwikkeling 2030, de horizontale bijdragen van ICT aan de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te benadrukken, in het bijzonder de uitbanning van armoede in al haar vormen en dimensies, en op te merken dat toegang tot ICT ook een ontwikkelingsindicator en -ambitie op zich is geworden.
  14. Wij roepen ook op tot nauwe afstemming tussen het proces van de Wereldtop over de informatiemaatschappij en de Actieagenda van Addis Abeba en andere uitkomsten van relevante intergouvernementele processen, waaronder het Wereldwijd Digitaal Compact en de Top van de Toekomst. Wij komen overeen te werken aan een sterk en gecoördineerd standpunt van de G-77 en China om ervoor te zorgen dat het WSIS+20-proces, het wereldwijd digitaal pact en de top van de toekomst onder meer bijdragen tot de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling en tot het overbruggen van de digitale kloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden.
  15. Wij herhalen dat de agenda van Tunis en de beginselverklaring en het actieplan van Genève de leidende beginselen voor digitale samenwerking zullen vormen.
  16. Wij erkennen dat wetenschap, technologie en innovatie kansen bieden om alle mensenrechten, waaronder het recht op ontwikkeling, ten volle te genieten. Wij roepen op tot het bevorderen van digitale inclusie, alsmede tot het bereiken van gendergelijkheid en empowerment van alle vrouwen en meisjes, en het versterken van hun volledige, gelijkwaardige en zinvolle toegang tot en deelname aan deze gebieden, met inbegrip van de deelname van vrouwen aan wetenschappelijke en technologische processen, als een manier om de digitale kloof tussen mannen en vrouwen te dichten, de risico’s en uitdagingen aan te pakken die voortvloeien uit het gebruik van wetenschap, technologie en innovatie, en ervoor zorgen dat de voordelen ervan beschikbaar zijn voor iedereen, inclusief vrouwen en meisjes.
  17. Wij zijn het erover eens dat meer moet worden geïnvesteerd in wetenschap, technologie en innovatie en dat op alle niveaus initiatieven moeten worden genomen voor de ontwikkeling van het menselijk potentieel op deze gebieden. Wij onderstrepen het belang van het formuleren van strategieën die gericht zijn op het tegengaan van de braindrain van geschoold personeel dat in de landen van het Zuiden is opgeleid. Wij komen overeen de belangstelling van jongeren voor wetenschappelijke studies, ook op onderwijsgebied, te blijven stimuleren.
  18. Wij bevestigen ons engagement voor open en billijke wetenschappelijke samenwerking, en erkennen de belangrijke bijdrage van open wetenschap aan de ontwikkeling van oplossingen om mondiale uitdagingen aan te pakken. In dit verband moedigen wij maatregelen aan om de integratie van wetenschappelijk bewijs in beleidsvormingsprocessen te bevorderen.
  19. Wij erkennen de belangrijke bijdragen die kennis uit onderzoeks- en innovatieactiviteiten kan leveren aan het uitstippelen van beter overheidsbeleid, alsmede de noodzaak om daartoe de samenwerking en de uitwisseling tussen beleidsmakers en de wetenschappelijke en technologische gemeenschappen te versterken.
  20. We moedigen de bevordering van op wetenschap en innovatie gebaseerd bestuur op zowel nationaal als lokaal niveau aan, evenals de opname van dit perspectief in nationale ontwikkelingsstrategieën als integrale en transversale elementen. We roepen ook op tot het versterken van wetenschaps- en innovatie-ecosystemen die nationale en lokale overheden, de publieke en private sector, de academische wereld, onderzoekscentra en het maatschappelijk middenveld met elkaar verbinden, rekening houdend met de nationale wetgeving en context.
  21. Wij spreken onze bereidheid uit om de uitbreiding van open wetenschapsmodellen op alle niveaus te ondersteunen, teneinde de toegang van burgers tot onderzoeksresultaten en wetenschappelijke informatie te waarborgen, zodat wetenschap en kennis voor iedereen toegankelijk zijn.
  22. Wij pleiten voor de ontwikkeling en het gebruik van wetenschap, technologie en innovatie op ethische en verantwoorde wijze, alsmede voor de versterking en uitbreiding van de infrastructuur voor onderzoek en ontwikkeling.
  23. Wij erkennen dat intellectuele-eigendomsrechten moeten bijdragen tot de bevordering van technologische innovatie op een wijze die bevorderlijk is voor het maatschappelijk en economisch welzijn, rekening houdend met de nationale wetgevingen, en roepen op tot de toepassing, waar passend, van de flexibiliteit die is vastgelegd in de relevante internationale wettelijke verplichtingen inzake intellectuele-eigendomsrechten.
  24. Wij erkennen de bijdrage van de wetenschap aan de ontwikkeling van innovatieve technologieën en oplossingen om te komen tot duurzamere productie- en consumptiepatronen. In dit verband dringen wij erop aan dat de ontwikkelingslanden de nodige uitvoeringsmiddelen krijgen om hun wetenschappelijke en technologische capaciteiten te versterken. Voorts merken wij op dat het bewustzijn inzake duurzame ontwikkeling en duurzame middelen van bestaan moet worden vergroot, overeenkomstig de verbintenissen in het kader van de 2030-agenda. In dit verband verbinden wij ons ertoe nauwe banden en partnerschappen tussen beleidsmakers, de academische wereld, onderzoekscentra en de particuliere sector, waar passend, te blijven bevorderen.
  25. Voorts erkennen wij de bijdrage van wetenschap, technologie en innovatie aan de industriële ontwikkeling in ontwikkelingslanden en als een belangrijke bron van economische groei, economische diversificatie en waardetoevoeging.
  26. Wij roepen op tot de bevordering van nieuw onderzoek, de ontwikkeling en overdracht van noodzakelijke technologieën en de toegang tot bestaande technologieën op het gebied van voedsel en voeding, gezondheid, water en sanitaire voorzieningen en energie, teneinde bij te dragen tot de uitbanning van armoede in al haar vormen en dimensies en tot de verwezenlijking van duurzame, inclusieve en billijke economische groei, menselijk welzijn en duurzame ontwikkeling.
  27. Wij wijzen op de centrale rol van regeringen, met de actieve bijdrage van belanghebbenden uit de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en onderzoeksinstellingen, bij het creëren en ondersteunen van een gunstig klimaat op alle niveaus, met inbegrip van gunstige beleids- en bestuurskaders, in overeenstemming met nationale prioriteiten, ter bevordering van wetenschap, innovatie, ondernemerschap en de verspreiding van kennis en technologieën, met name naar micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, alsmede industriële diversificatie en waardetoevoeging aan basisproducten.
  28. Wij benadrukken het belang van onderzoek en ontwikkeling en technologieoverdracht op het gebied van de menselijke gezondheid, rekening houdend met de toename van het aantal opkomende en weer opkomende overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten, met inbegrip van de risicofactoren daarvan.
  29. Wij roepen de internationale gemeenschap en de relevante organen van het stelsel van de Verenigde Naties op dringend maatregelen te nemen ter bevordering van een ongehinderde, tijdige en billijke toegang van ontwikkelingslanden tot gezondheidsgerelateerde maatregelen, producten en technologieën die nodig zijn om te reageren op de huidige en toekomstige paraatheid voor en preventie van pandemieën. Dit omvat financiering, versterking van gezondheidszorgstelsels, capaciteitsopbouw, zorgen voor duurzaamheid van toeleveringsketens, overdracht van technologie en knowhow voor lokale en regionale productie en productie van medische tegenmaatregelen, waaronder geneesmiddelen, vaccins, therapieën, diagnostiek, gezondheidstechnologieën en andere gezondheidsproducten in ontwikkelingslanden.
  30. Wij erkennen de rol van wetenschap, technologie en innovatie bij het identificeren en aanpakken van de uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt, waarvan de gevolgen een onevenredig grote impact hebben op de ontwikkelingslanden. Wij erkennen dat alle technologische belemmeringen, met inbegrip van die welke door de IPCC zijn vastgesteld, de aanpassing aan de klimaatverandering en de uitvoering van de nationaal vastgestelde bijdragen (NDC’s) van de ontwikkelingslanden in de weg staan. In dit verband herhalen wij dat er een doeltreffend antwoord moet komen op de dringende dreiging van de klimaatverandering, met name door meer financiering, technologieoverdracht en capaciteitsopbouw op basis van de behoeften en prioriteiten van de ontwikkelingslanden, overeenkomstig de beginselen en doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het Akkoord van Parijs daarbij, met inbegrip van billijkheid en gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten, alsmede op basis van de kennis en capaciteiten van de ontwikkelingslanden, en overeenkomstig de beginselen en doelstelling van het UNFCCC en het Akkoord van Parijs daarbij, met inbegrip van billijkheid en gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten en op basis van de meest geavanceerde wetenschappelijke kennis die beschikbaar is.
  31. Wij erkennen dat informatie- en communicatietechnologieën een belangrijke katalysator en stimulator van duurzame ontwikkeling zijn. Wij bevestigen opnieuw de visie van het opbouwen van een inclusieve, mensgerichte en ontwikkelingsgerichte informatiemaatschappij. Wij roepen de internationale gemeenschap en de relevante organen van het systeem van de Verenigde Naties op dringend actie te ondernemen om de digitale kloof en de ongelijkheden op het gebied van het genereren van gegevens, infrastructuur en toegankelijkheid binnen en tussen landen en regio’s, alsmede tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden, te verkleinen, met bijzondere aandacht voor de armste en meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Wij dringen aan op het scheppen van de nodige voorwaarden om ontwikkelingslanden betaalbare en betrouwbare connectiviteit te bieden, onder meer ter bevordering van digitale toegang en inclusie, ook voor mensen in afgelegen en plattelandsgemeenschappen, en om te zorgen voor ethische, betrouwbare en meer rechtvaardige ontwikkeling, toegang en gebruik van kunstmatige intelligentie.
  32. Wij nemen met grote bezorgdheid kennis van de bestaande verschillen tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden wat betreft de voorwaarden, mogelijkheden en capaciteiten om nieuwe wetenschappelijke en technologische kennis te produceren. Wij roepen de internationale gemeenschap, het systeem van de Verenigde Naties en de internationale financiële instellingen op om de inspanningen van de landen in het Zuiden om hun nationale systemen voor wetenschap, technologie en innovatie te ontwikkelen en te versterken, te ondersteunen. Wij dringen er bij de ontwikkelde landen op aan dringend uitvoeringsmiddelen te mobiliseren, zoals technologieoverdracht, technische bijstand, capaciteitsopbouw en financiering, door middel van nieuwe, aanvullende en voorspelbare middelen in verhouding tot de behoeften van de ontwikkelingslanden op dit gebied, in overeenstemming met hun nationale behoeften, beleid en prioriteiten.
  33. Wij erkennen dat er geen beperkingen mogen worden opgelegd aan de toegang van ontwikkelingslanden tot ICT-materialen, -apparatuur en -technologieën om duurzame ontwikkeling te handhaven.
  34. Wij erkennen voorts dat het van belang is ontwikkelingslanden te helpen bij het aanpakken van de uitdagingen en kansen in verband met het gebruik van internet en e-handel, teneinde onder meer hun internationale handelscapaciteiten te ontwikkelen.
  35. Wij steunen de bevordering en uitvoering van specifiek en gericht innovatiebeleid dat gericht is op het stimuleren van duurzame economische groei en het scheppen van nieuwe werkgelegenheid voor de huidige en toekomstige generaties.
  36. Wij herhalen de cruciale rol van officiële ontwikkelingshulp bij de ondersteuning van de ontwikkelingsbehoeften van de landen in het Zuiden en benadrukken dat de ontwikkelde landen dringend hun historische toezegging in dit verband moeten nakomen.
  37. Wij benadrukken het belang van de versterking van de Noord-Zuid-samenwerking, met inbegrip van de uitvoering van de toezeggingen inzake officiële ontwikkelingshulp ter ondersteuning van de ontwikkelingsbehoeften van de landen in het Zuiden. Tegelijkertijd komen wij overeen te blijven werken aan de ontwikkeling van wetenschap en technologie in de ontwikkelingslanden door het versterken van de Zuid-Zuidsamenwerking, die nodig is om ons potentieel te maximaliseren en onze middelen en deskundigheid aan te vullen, en tegelijk levensvatbare manieren te bieden om de gemeenschappelijke uitdagingen van de ontwikkelingslanden aan te pakken en, onder meer, de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te versnellen. Wij moedigen besprekingen aan over mogelijkheden voor nieuwe platforms voor Zuid-Zuidsamenwerking en uitwisselingen op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie.
  38. Voorts moedigen wij de bevordering aan van driehoekssamenwerkingsprojecten en -programma’s die erop gericht zijn de toegang van ontwikkelingslanden tot meer en betere middelen voor de uitvoering van technische en wetenschappelijke initiatieven te verbeteren. Wij erkennen dat driehoekssamenwerking tot doel heeft Zuid-Zuidinitiatieven te vergemakkelijken, te ondersteunen en te versterken, onder meer door het verstrekken van financiering, capaciteitsopbouw, technologieoverdracht en andere vormen van steun, op verzoek van ontwikkelingslanden, overeenkomstig de beginselen van Zuid-Zuidsamenwerking, en dat zij door zuidelijke landen moet worden geleid.
  39. Wij erkennen dat een internationaal technologiekader moet worden overwogen, met inbegrip van het Global Digital Compact, in overeenstemming met de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, dat ontwikkelingslanden preferentiële toegang biedt tot relevante geavanceerde technologieën, hun productiecapaciteiten ontwikkelt, een einde maakt aan discriminerende beperkingen en zich richt op wereldwijd onderzoek en ontwikkeling op het gebied van wetenschappelijke vooruitgang die relevant is voor de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.
  40. Wij erkennen de rol van multistakeholderpartnerschappen bij het bevorderen van strategische langetermijninvesteringen ter ondersteuning van de ontwikkeling van wetenschap, technologie en innovatie in ontwikkelingslanden, onder meer door innovatieve financiering.
  41. Wij bevestigen ons besluit om de werkzaamheden van het Consortium voor wetenschap, technologie en innovatie voor het Zuiden (COSTIS) te hervatten, en dringen er bij de leden van de Groep op aan de doeltreffende werking ervan te evalueren en te strategiseren.
  42. Wij zijn het erover eens dat onze ministers en hoge autoriteiten op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie zo nodig periodiek bijeen moeten komen om de rol van wetenschap, technologie en innovatie in de door de Verenigde Naties aangenomen ontwikkelingsagenda’s te inventariseren en de Zuid-Zuid-samenwerking op deze gebieden te versterken.
  43. Wij dringen er bij de regionale commissies, agentschappen, fondsen en programma’s van de Verenigde Naties, in het bijzonder UNDP, UNESCO, UNCTAD, UNIDO, ITU en het VN-bureau voor Zuid-Zuidsamenwerking, op aan om binnen hun respectieve mandaten extra inspanningen te leveren om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het versterken van institutionele kaders en overheidsbeleid met betrekking tot wetenschap, technologie en innovatie.
  44. Wij komen overeen de voorzitter van de Algemene Vergadering te verzoeken in het kader van de tachtigste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een bijeenkomst op hoog niveau te beleggen over wetenschap, technologie en innovatie voor ontwikkeling, die zich in het bijzonder zal richten op maatregelen die moeten worden genomen om tegemoet te komen aan de behoeften van de ontwikkelingslanden op deze gebieden.
  45. Wij bevestigen ons engagement om op nationaal en internationaal niveau de in deze Verklaring vervatte concrete acties uit te voeren.
  46. Wij komen overeen 16 september uit te roepen tot Dag van wetenschap, technologie en innovatie in het Zuiden.
  47. Wij spreken onze waardering uit voor de regering van de Republiek Cuba, voorzitter van de Groep van 77 en China, voor de organisatie en het verloop van deze top. Wij vertrouwen erop dat deze bijeenkomst de toon zal zetten voor ons optreden in deze tijden van enorme uitdagingen en ons in staat zal stellen vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van onze legitieme ontwikkelingsaspiraties.

Voetnoten

[1] redactionele noot: In deze slotverklaring worden begrippen genoemd, die bij kritische mensen in het westen mogelijk enige weerzin zullen oproepen. Dat is begrijpelijk, en correct indien westerse eliten of hun helpers deze begrippen bezigen.
Hier, op de G77&China bijeenkomst staan deze zelfde begrippen voor een andere vorm en inhoud.
In dat verband is het goed om het essay van Matthew Ehret te lezen: “Adding a Touch of Nuance to the UN Sustainable Development Goals” (“Supporting UNSDGs = You must be Evil”… or is this too simplistic?), dat ingaat op dit woordgebruik en begripsverwarring. [ NL-vertaling HIER ] – Red.